Wijzigingen handboek
Datum wijziging: 30-01-2024
Ingangsdatum wijziging: 30-01-2024
De omheining van de stapmolen dient afegschermd te zijn tot een hoogte van circa 1.70 meter.
Wijziging in gebruiksaanwijzing stapmolen:
- Kinderen en personen onder de 18 jaar mogen niet tegelijkertijd met paarden in de stap/trainingsmolen aanwezig zijn om ze te begeleiden of voor andere bezigheden.
- Wanneer iemand met een paard mee moet lopen om deze aan de molen te laten wennen dan dient de stroom van het schrikdraadapparaat uit te zijn, de begeleider draagt een cap en is minimaal 18 jaar. Tevens moet er een tweede persoon bij de bediening van de molen staan zodat deze uitgezet kan worden wanneer een paard in paniek raakt.
Verwijderd uit de gebruiksaanwijzing stapmolen:
- Tijdens gebruik, zorgen voor voldoende toezicht op de stap/trainingsmolen i.v.m. de veiligheid van paarden/pony’s en personen in de omgeving.
Datum wijziging: 01-01-2023
Ingangsdatum wijziging: 01-01-2023
De stapmolen dient te zijn voorzien van een noodstop of nooduit. Het is aan de fabrikant om te bepalen welke stopfunctie voor de machine geschikt is. Dit wordt niet onderworpen aan de beoordeling van de inspecteur.
De stapmolen dient te voldoen aan zowel de Richtlijn arbeidsmiddelen als aan de machinerichtlijn echter wordt dit niet onderworpen aan de beoordeling van de inspecteur
De aquatrainer dient geïnstalleerd te zijn conform de Europese CE machine richtlijn, dit wordt echter niet onderworpen aan de beoordeling van de inspecteur.
Datum wijziging: 28-12-2020
Ingangsdatum wijziging: 01-01-2021
Menners en overige opzittenden zijn verplicht een veiligheidscap te dragen, ook wanneer er geen sprake is van een snelheidselement.
Datum wijziging: 01-01-2020
Ingangsdatum wijziging: 01-01-2020
De bijlage 9 Diploma eisen is aangepast. Vanaf 2020 worden alleen instructeursopleidingen voor het geven van lessen aan ruiter, menner of voltigeur, die door de KNHS erkend worden en waarbij de afname van de examens en het verstrekken van diploma’s door de ORUN wordt gedaan, erkend door Stichting Veilige Paardensport. Instructeurs die vanaf 2020 hun diploma behaald hebben mogen alleen met een ORUN-diploma les geven op een accommodatie met een veiligheidscertificaat.
De opleiding Instructeur Paard & Gedrag is erkend door de KNHS als niveau 3 instructeursopleiding echter leidt deze opleiding op tot instructeur Paard en Gedrag en mag men met dit diploma alleen les geven aan een leerling naast het paard en niet wanneer er gereden of gemend wordt.
Diploma’s behaald tm 2019 die op bijlage 9 vermeld staan blijven vanzelfsprekend ook geldig om mee les te geven op een accommodatie met een veiligheidscertificaat.
Datum wijziging: 03-04-2019
Ingangsdatum wijziging: 03-04-2019
Wijziging pagina 22
De veiligheidscap dient bestemd te zijn voor de paardensport en te zijn voorzien van een CE markering. Dit geeft overeenstemming met de wetgeving aan. Caps die voor 21 april 2019 op de markt zijn gebracht moeten voldoen aan de Richtlijn 89/686/EEG. Caps die vanaf 21 april 2019 op de markt worden gebracht moeten voldoen aan de Verordening 2016/425.
Voorheen was de volgende tekst opgenomen:
De veiligheidscap dient te voldoen aan de NEN-EN 1384 norm (deze norm is per 1 februari 2012 herzien en vervangen door de NEN-EN 1384:2012 norm, de nieuwe norm is dus van kracht voor de nieuwe caps).
Datum wijziging: 01-02-2018
Ingangsdatum wijziging: 01-02-2018
Wijziging pagina 26:
Onderstaande tekst is verwijderd. Een aspirant instructeur mag dus les blijven geven op een accommodatie met een veiligheidscertificaat.
Voorheen was de volgende tekst opgenomen: Een aspirant instructeur moet binnen drie jaar na het behalen van het diploma het instructeurdiploma hebben behaald om les te mogen (blijven) geven.
Datum wijziging: 22-12-2015
Ingangsdatum wijziging: 22-12-2015
Wijziging pagina 14:
Spiegels en ramen
Om paard en ruiter tegen blessures te beschermen moet een spiegel aan de achterzijde in zijn geheel voorzien zijn van een houtbescherming. Ook mag de spiegel voorzien zijn van veiligheidsfolie.
Ramen tot een hoogte van 2 meter, gemeten vanuit de rijbaan, moeten zijn voorzien van gelaagd of gehard veiligheidsglas, veiligheidsfolie of een afscherming. Gelaagd veiligheidsglas bestaat uit minimaal 2 glasbladen met daartussen een taaie doorzichtige kunststof folie. Deze folie zorgt ervoor dat bij breuk het glas bij elkaar gehouden wordt en er geen gevaarlijke scherven ontstaan. Gehard glas is speciaal behandeld glas (thermisch gehard) welke bij breuk in kleine korrels uiteen valt wat daardoor het letsel beperkt. Het gebruik van gelaagd glas heeft echter als voordeel dat er bij breuk geen glaskorrels in de rijbaan terecht komen.
De glassamenstelling van gelaagd glas moet minimaal 33.1 zijn en die van gehard glas minimaal 4 mm. De dikte van het veiligheidsfolie moet minimaal 4 mil/100 micron zijn. Door het aanbrengen van veiligheidsfolie wordt de ruit sterker gemaakt en blijft het glas bij een breuk hechten aan de folie.
Bij bestaande bouw is het overleggen van een schriftelijke verklaring dat de ramen voorzien zijn van veiligheidsglas of veiligheidsfolie voldoende.
Bij nieuwbouw of aanpassingen aan de ramen vanaf 1 januari 2016 dient u een certificaat te kunnen overleggen waaruit blijkt dat uw ramen aan de gestelde eis voldoen.
Wanneer er gekozen wordt voor een afscherming van de ramen dan moet deze zodanig zijn dat een ruiter niet door het glas kan vallen. De afscherming moet geplaatst worden tot een minimale hoogte van 2.00 meter gemeten vanuit de rijbaan.
De margeregeling (10% regeling) zoals omschreven in de eerste alinea van hoofdstuk 2 is hier niet van toepassing.
Voorheen was de volgende tekst opgenomen: Om paard en ruiter te beschermen tegen blessures dient achter spiegels een houtbescherming geplaatst te worden. Ook mag de spiegel voorzien zijn van een speciaal folie. Indien ramen aansluitend aan de rijbaan gelegen zijn tot een hoogte van 2 meter, gemeten vanuit de rijbaan, dienen deze te zijn voorzien van veiligheidsglas, veiligheidsfolie of een afscherming. (de margeregeling zoals omschreven in de eerste alinea van hoofdstuk 2 is hier niet van toepassing)
Datum wijziging: 08-02-2015
Ingangsdatum wijziging: 08-02-2015
Wijziging pagina 11:
Een niet omheinde buitenrijbaan is alleen toegestaan wanneer bij gebruik het terrein volledig afgesloten is en er per combinatie minimaal 200 m2 beschikbaar is.
Voorheen was de volgende tekst opgenomen: Een niet omheinde buitenrijbaan is alleen toegestaan wanneer bij gebruik het terrein volledig afgesloten is en er niet meer dan 4 combinaties gelijktijdig rijden.
Toevoeging pagina 27:
Het Praktijkexamen voor het Ruiterbewijs en het Menbewijs
Onderdeel van het praktijkexamen voor het ruiterbewijs en menbewijs is de deelname (te paard of aangespannen) aan het verkeer op de openbare weg. Bij dit onderdeel van het praktijkexamen worden de kandidaten beoordeeld door de examinator. Deze examinator volgt en begeleid de kandidaten te paard, op de fiets, te voet of in de auto. Hierbij houdt de examinator de kandidaten tijdens de gehele rit op de openbare weg in het zicht. De examinator voor het menbewijs rijdt op de bok mee.
Deze situatie kan door de kandidaten geoefend worden waarbij er constant toezicht moet zijn van een instructeur of iemand met een ruiterbewijs.
De examinator is een deskundig persoon (minimaal in het bezit van een geldig instructeurdiploma), die de volgens het handboek voorgeschreven begeleiding tijdens buitenritten op zich kan nemen. Het is derhalve niet noodzakelijk dat naast de examinator een tweede begeleider (al dan niet te paard, op de fiets, te voet of in de auto) de kandidaten tijdens het praktijkexamen begeleidt.
Datum wijziging: 14-03-2023
Ingangsdatum wijziging: 14-03-2023
De achterste bomen van een breedtehindernis mogen uitsluitend worden ondersteund door een door de FEI goedgekeurde veiligheidslepel met adapter. (dit was al zo maar door de toevoeging van het woord adapter voorkomt dit verwarring dat het niet alleen de lepel betreft)
Datum wijziging: 01-01-2023
Ingangsdatum wijziging: 01-01-2023
De stapmolen dient te zijn voorzien van een noodstop of nooduit. Het is aan de fabrikant om te bepalen welke stopfunctie voor de machine geschikt is. Dit wordt niet onderworpen aan de beoordeling van de inspecteur.
De stapmolen dient te voldoen aan zowel de Richtlijn arbeidsmiddelen als aan de machinerichtlijn echter wordt dit niet onderworpen aan de beoordeling van de inspecteur
De aquatrainer dient geïnstalleerd te zijn conform de Europese CE machine richtlijn, dit wordt echter niet onderworpen aan de beoordeling van de inspecteur.
Datum wijziging: 28-12-2020
Ingangsdatum wijziging: 01-01-2021
Menners en overige opzittenden zijn verplicht een veiligheidscap te dragen, ook wanneer er geen sprake is van een snelheidselement.
Datum wijziging: 01-01-2020
Ingangsdatum wijziging: 01-01-2020
De bijlage 9 Diploma eisen is aangepast. Vanaf 2020 worden alleen instructeursopleidingen voor het geven van lessen aan ruiter, menner of voltigeur, die door de KNHS erkend worden en waarbij de afname van de examens en het verstrekken van diploma’s door de ORUN wordt gedaan, erkend door Stichting Veilige Paardensport. Instructeurs die vanaf 2020 hun diploma behaald hebben mogen alleen met een ORUN-diploma les geven op een accommodatie met een veiligheidscertificaat.
De opleiding Instructeur Paard & Gedrag is erkend door de KNHS als niveau 3 instructeursopleiding echter leidt deze opleiding op tot instructeur Paard en Gedrag en mag men met dit diploma alleen les geven aan een leerling naast het paard en niet wanneer er gereden of gemend wordt.
Diploma’s behaald tm 2019 die op bijlage 9 vermeld staan blijven vanzelfsprekend ook geldig om mee les te geven op een accommodatie met een veiligheidscertificaat.
Datum wijziging: 03-04-2019
Ingangsdatum wijziging: 03-04-2019
Wijziging pagina 22
De veiligheidscap dient bestemd te zijn voor de paardensport en te zijn voorzien van een CE markering. Dit geeft overeenstemming met de wetgeving aan. Caps die voor 21 april 2019 op de markt zijn gebracht moeten voldoen aan de Richtlijn 89/686/EEG. Caps die vanaf 21 april 2019 op de markt worden gebracht moeten voldoen aan de Verordening 2016/425.
Voorheen was de volgende tekst opgenomen:
De veiligheidscap dient te voldoen aan de NEN-EN 1384 norm (deze norm is per 1 februari 2012 herzien en vervangen door de NEN-EN 1384:2012 norm, de nieuwe norm is dus van kracht voor de nieuwe caps).
Datum wijziging: 01-02-2018
Ingangsdatum wijziging: 01-02-2018
Wijziging pagina 26:
Onderstaande tekst is verwijderd. Een aspirant instructeur mag dus les blijven geven op een accommodatie met een veiligheidscertificaat.
Voorheen was de volgende tekst opgenomen: Een aspirant instructeur moet binnen drie jaar na het behalen van het diploma het instructeurdiploma hebben behaald om les te mogen (blijven) geven.
Datum wijziging: 22-12-2015
Ingangsdatum wijziging: 22-12-2015
Wijziging pagina 14:
Spiegels en ramen
Om paard en ruiter tegen blessures te beschermen moet een spiegel aan de achterzijde in zijn geheel voorzien zijn van een houtbescherming. Ook mag de spiegel voorzien zijn van veiligheidsfolie.
Ramen tot een hoogte van 2 meter, gemeten vanuit de rijbaan, moeten zijn voorzien van gelaagd of gehard veiligheidsglas, veiligheidsfolie of een afscherming. Gelaagd veiligheidsglas bestaat uit minimaal 2 glasbladen met daartussen een taaie doorzichtige kunststof folie. Deze folie zorgt ervoor dat bij breuk het glas bij elkaar gehouden wordt en er geen gevaarlijke scherven ontstaan. Gehard glas is speciaal behandeld glas (thermisch gehard) welke bij breuk in kleine korrels uiteen valt wat daardoor het letsel beperkt. Het gebruik van gelaagd glas heeft echter als voordeel dat er bij breuk geen glaskorrels in de rijbaan terecht komen.
De glassamenstelling van gelaagd glas moet minimaal 33.1 zijn en die van gehard glas minimaal 4 mm. De dikte van het veiligheidsfolie moet minimaal 4 mil/100 micron zijn. Door het aanbrengen van veiligheidsfolie wordt de ruit sterker gemaakt en blijft het glas bij een breuk hechten aan de folie.
Bij bestaande bouw is het overleggen van een schriftelijke verklaring dat de ramen voorzien zijn van veiligheidsglas of veiligheidsfolie voldoende.
Bij nieuwbouw of aanpassingen aan de ramen vanaf 1 januari 2016 dient u een certificaat te kunnen overleggen waaruit blijkt dat uw ramen aan de gestelde eis voldoen.
Wanneer er gekozen wordt voor een afscherming van de ramen dan moet deze zodanig zijn dat een ruiter niet door het glas kan vallen. De afscherming moet geplaatst worden tot een minimale hoogte van 2.00 meter gemeten vanuit de rijbaan.
De margeregeling (10% regeling) zoals omschreven in de eerste alinea van hoofdstuk 2 is hier niet van toepassing.
Voorheen was de volgende tekst opgenomen: Om paard en ruiter te beschermen tegen blessures dient achter spiegels een houtbescherming geplaatst te worden. Ook mag de spiegel voorzien zijn van een speciaal folie. Indien ramen aansluitend aan de rijbaan gelegen zijn tot een hoogte van 2 meter, gemeten vanuit de rijbaan, dienen deze te zijn voorzien van veiligheidsglas, veiligheidsfolie of een afscherming. (de margeregeling zoals omschreven in de eerste alinea van hoofdstuk 2 is hier niet van toepassing)
Datum wijziging: 08-02-2015
Ingangsdatum wijziging: 08-02-2015
Wijziging pagina 11:
Een niet omheinde buitenrijbaan is alleen toegestaan wanneer bij gebruik het terrein volledig afgesloten is en er per combinatie minimaal 200 m2 beschikbaar is.
Voorheen was de volgende tekst opgenomen: Een niet omheinde buitenrijbaan is alleen toegestaan wanneer bij gebruik het terrein volledig afgesloten is en er niet meer dan 4 combinaties gelijktijdig rijden.
Toevoeging pagina 27:
Het Praktijkexamen voor het Ruiterbewijs en het Menbewijs
Onderdeel van het praktijkexamen voor het ruiterbewijs en menbewijs is de deelname (te paard of aangespannen) aan het verkeer op de openbare weg. Bij dit onderdeel van het praktijkexamen worden de kandidaten beoordeeld door de examinator. Deze examinator volgt en begeleid de kandidaten te paard, op de fiets, te voet of in de auto. Hierbij houdt de examinator de kandidaten tijdens de gehele rit op de openbare weg in het zicht. De examinator voor het menbewijs rijdt op de bok mee.
Deze situatie kan door de kandidaten geoefend worden waarbij er constant toezicht moet zijn van een instructeur of iemand met een ruiterbewijs.
De examinator is een deskundig persoon (minimaal in het bezit van een geldig instructeurdiploma), die de volgens het handboek voorgeschreven begeleiding tijdens buitenritten op zich kan nemen. Het is derhalve niet noodzakelijk dat naast de examinator een tweede begeleider (al dan niet te paard, op de fiets, te voet of in de auto) de kandidaten tijdens het praktijkexamen begeleidt.